
___________________
De start in Hanoi met zijn door de Unesco beschermde oude binnenstad
Wij zijn aangekomen, Vietnam - Hanoi. Na een eerste temperatuurschok van 40 graden verschil met thuis, kwamen we via Saigon aan. De tweede "schok" kwam tegen de avond: ons vlogen de ongelofelijk veel brommertjes en scooters om de oren. Ondanks de hektik valt heel snel op, dat niemand schreeuwt of roept "kijk uit" of *stommert, pas op". nee, het is een geaccepteerde verkeerschaos met ongelofelijk veel gebrommer. je moet gewoon met de stroming mee het verkeer in duiken, en ga je er tegen in, dan gewoon langzaam. wil je dwars oversteken, geen probleem. gewoon niks onverwachts doen, rustig oversteken, rechtdoor of scheef, alles is goed, gewoon rustig.
We zijn vooral in het "oude kwartier" onderweg. Het is een wirwar aan kleine straatjes met overal winkeltjes, "keukentjes", etc. Kabelbomen hangen door de lucht van lantaarnpaal naar lantaarnpaal. Trossen hangen bij hoofdaansluitingen naar beneden. Het is bijna zwart van de kabels. Langs de winkels ruik je dat je in het oosten bent. Je ruikt veel wierook, de geur overstemt de reuk van uitlaatgassen. De mensen zijn echt heel vriendelijk. Soms gemeend, soms puur commercieel: ze willen je iets verkopen of aanbieden. Je kan handelen over een uur rond "te worden gefietst" of nog spannender, een route achter op de scooter. Het kost je maar 1 of 2 dollar. Als je stug vol houd gaat het over in dong (1 dollar = ca. 20'000 dong).
Heel onverwachts stoot je op een tempeltje, de "Bach-Ma tempel". Onwaarschijnlijk, aangebouwd van "moderne" zeg maar 19' eeuwse gebouwen. Het valt niet op, en toch viel het oog er op, afgezien van een paar kleurige vlaggen. Het tempeltje is gebouwd in 1010 nC. De legende wil hebben, dat op deze plek een wit paard van de hemel kwam en koning Ly Thai To er toe "motiveerde" de stad Hanoi te bouwen. Elk straatje in de oude binnen stad heeft zijn eigen "thema" of "warenhandel". Een straat met bijna alleen maar straatkeukens, ja ook het eten is per straat gespecialiceerd, of er zijn overal winkels met zijde waren, of alleen maar schoenenwinkels …… Wij zouden zeggen "getaillorde straten" of straten met "een mono-warenaanbod". De mensen wonen op straat. Tegen 1700 zie je ze kookplaatsen inrichten: "sjamotstenen-oventjes met hete kolen" daarop een grote ketel met water gevuld de groentes, kruiden, vlees etc. liggen in schaaltjes te wachten. Een familie zit gezamenlijk op de grond in een kring, het eten in het midden. Andere zitten op een rijtje tegen de muur.
Spontaan besluiten wij onder de Kathedraal Saint-Joseph ons bij een hele groep thee drinkende vietnamesen aan te sluiten. Het is er vol. Als we vragend kijken, krijgen we al mini plastic krukjes aangeboden om te zitten. Ons wordt gevraagd: "Koffie, of thee, warm of koud, zwart of wit - dit binaire gold ook voor de geroosterde zonnenbloempitjes. En daar zatten we dan, tussen al die anderen, pitje te peuzelen. De pitjes aten we en de rest - de andere "klanten" na-apend - gooiden we op de grond. Verder op de avond gaat het heel moedig in een vietnamees straatrestaurant. Er wordt vers gekookt. Het hoofd ingredient is iets langwerpigs - het ziet er geroosterd uit - in een waterige soep met glasnoodles en wat groentes. Dat geroosterde iets, wat wel van een gepaneerde gedroogde sperzieboon heeft, moet een soort aal zijn. In ieder geval helpt het bier - wegspoelen.
De straat leeft en er wordt op de straat geleefd. Om 2300 wordt het rustiger. De brommers en scooters worden geparkeerd, keurig langs elkaar. Het valt op: veel zijn niet ouder als 2 jaar; tussen honda's en de vele vespa's zie je af en toe nog een onbekend oud merk. De autos die je overdag ziet rijden, mogen er ook zijn: veel nieuwe mercedes'sen, audi's en toyota's. Hanoi boomt!
----
Een volgende dag in Hanoi. Het regent, geschikt om een van de oudste tempels in Hanoi - het Van Mieu of ook de Literatuurtempel - te bezoeken. Het is een tijdje lopen door de stad. Spannend zijn de plekken die je dan onderweg ziet: zoals het spoor door een woonwijk. Normaal rijden alleen 's nachts treinen om het dagelijkse verkeer - de verkeersaderen van Hanoi - niet te blokkeren. Het tempelkomplex is indrukwekkend. Het werd in 1070 gebouwd. Mandarijnen werden daar opgeleid en het moest een keiharde leerschool zijn geweest: 112 tafels, ieder door een "stenen schildpad" gedragen, bevatten de namen van de personen, die de meestertest tussen 1442 en 1779 haalden. Omdat het komplex de chinees filosoof is gewijd, vindt je er ook het Confucius.tempel. Een standbeeld van de grote filosoof is opgesteld: waardig afgebeeld met een rode gouden mantel.
Terug onderweg eten we in het restaurant Koto - know one teach one -, waar straatjongeren voor het restaurantbedrijf worden opgeleid om ze een betere toekomst te geven: zie ook de link! Er wordt heel leuk bedient, het eten is heel fijn en de stemming spontaan. De jongeren die er worden opgeleid, worden in verloop de schooljaren in hotels en restaurants ondergebracht. Hun namen vind je niet in steen geschlagen. Daarvoor hangt een zwartwit foto van ieder scholier aan de wand van het 4 etage hoge gebouw. Onderweg lopen we weer door de mono-aanbieding winkelstraatjes en steegjes: er is er niet een die gehaktmolens verkoopt, nee het zijn er wel 20. allemaal verkopen ze hetzelfde merk…. Leve de sociale concurrentie! Verderop verkopen ze autobanden …….
Tegen de avond genieten we een voorstelling in het Thang Long - het waterpoppentheater. Het poppenspel - roi nuoc genoemd - werd ca. 1000 jaar terug ontwikkelt en werd vooral in reisvelden of in rivieren gespeeld. De poppenspeler staan tot aan de heupen in het water en bewegen de poppen in het ryhtme van de live-gespeelde orkestmuziek.
Vervolgens gaan we weer vol goede moed op weg naar een "straatkeuken". Na de aal-ervaring willen we het er toch nog een keer op wagen en een andere de kans geven ons straatkeuken avontuur te redden. Moedig nemen we weer plaats in een keuken waar jongens met een schalks "pietje bel" gezicht dit keer met "Hanoise bluf" serveren. We hebben dit keer geluk, de moed wordt beloond. Het menu wat op de tafel wordt geserveerd, is echt vers en heel fijn. Het bier is duurder als alles andere en voor 10 dollar hebben 3 bier (grote flessen), 2 flesjes spa, rijst met rundvlees en groentes, 12 vietnamese loempia's en een hele grote kom fijne kippensoep met rijstnoodles genieten kunnen. Dit geeft moed, we hebben nog niet verloren.
Met een gevulde buik en nieuw gewonnen vertrouwen betreffend het vietnamese straatkeuken avontuur, gaan we door: aaltjes of geen aaltjes ……
----
Door de 4.5 miljoenen stad gaat het naar Chua Huong - de parfuumtempels. Het regent een beetje. Na een half uur komen we in de buitenwijken van Hanoi en al gauw op het land: rijstvelden. Onderweg gaat het door dorpjes, de weg wordt weer door veel scooters in beslag genomen. Meerdere keren worden we door een grote "kiepauto" ingehaald begeleid met veel getoeter. De bestuurder wil alleen maar zeggen: "Pas op, ik haal je in!" Onderweg zie je tussen en ook op de rijstvelden, graafstenen: Het leven en de dood "gedijen" samen. Dit is passend bij ons reisdoel. Na goed 1.5 uur rijden komen we aan. Het pech wil, dat tijdens deze tijd heel veel vietnamesen de parfum-tempels na het begin van het nieuwe jaar bezoeken, het geluk wil, dat het een beetje regent. Dat wil zeggen, hoewel er heel veel mensen zijn, zijn het er bij mooi weer nog meer!Nadat we een smal lang bootje inclusief roeier kregen toegewezen, gaan we over de rivier Suoi Yen naar de heilige plaats: Sinds eeuwen gaan hier pelgrims naartoe.
Na de boottocht komen we aan: er liggen héél véél bootjes. Het oord is alleen maar per boot bereikbaar, de rivier baant zijn weg door Kalksteengebergte met zijn typische karakter. De fijne regen en de laag hangende wolken, geven samen een mysterieuze stemming. Ontnuchterd of ook wel - teruggehaald in de realiteit - worden we door folklore welkom geheten: het heeft wel wat van een lange kermis of een braderie. Langs de weg zijn dicht tegen elkaar aan kraampjes of tenten opgesteld, waar je kan eten en drinken of veel kitsch kan kopen. Exotische dieren hangen aan de haak - gerookt en gedroogd, er onder wacht het vers gehouden levend stekelvarken tot zijn voorganger zijn laatste stukje vlees aan een liefhebber heeft weglaten snijden. Het is een feest! Ons wordt verteld, dat dit zo de komende twee maanden blijft. Daarna wordt alles afgebroken en keert de normaliteit terug, ieder jaar weer.
De weg "afgeschermd" door kraampjes, kronkelt twee kilometer lang door het oerwoud naar de hoofdattractie: een tempel in een geweldig groot grot. Als een slang door het groen, bedekt van golfplaten of doek. Mensen kopen naast al die lekkernij onderweg naar bestemming, veel plastic gouden waren: offer-waren. De heilige plaatsen zijn heel indrukwekkend en daartoe omgeven van veel goudkleurige gaven. Al die pelgrims hebben terug dezelde weg af te leggen: de Suoi Yen. Het is een mooi roeirijk-schouwspel, een bijna eindeloos gaan van roeibootjes geladen met voldane "pelgrims". Terug naar Hanoi beleven we het verkeer van binnenuit een auto. We zijn tevreden moeten we zelf niet rijden. Ons is het duidelijk, iemand, die hier zonder ongelukken met een scooter of auto kan rijden, die kan het. We sluiten af met een kleine maaltijd in ons vertrouwde straatkeuken. Vandaag geen nieuw avontuur meer.




___________________
Start in Hanoi, mit seiner Unesco geschützten Altstadt
Ha Noi - wie es die Vietnamesen schreiben - ist ein Erlebnis sondergleichen. Die Strassen sind voll von Scooters, die in grossen Gruppen an einem vorbei flitzen. Das Überqueren der Strassen braucht das gleiche Verständnis, das die Fahrer verinnerlicht haben. Schauen, gehen, schauen, langsamer voranschreiten, kurz stoppen, weitergehen. Nur ja nicht rückwärts gehen, sich einfach treiben lassen und schlendernd im Zickzack-Gang den Verkehr durchqueren. Niemand wird ungeduldig oder sogar wütend, als Hilfsmittel zum Verständnis wird einzig die Hupe gebraucht - dieses allerdings oft.
Kurz entschlossener Stopp in einem Strassenkaffee: Ein in Kindergrössen gestapelter Schemeln laden ein, sich die passenden Anzahl- bei uns deren vier- zu packen und zu den schon sitzenden Gästen zuzustellen. Kalten Kaffee oder Tee mit gerösteten Sonnenblumenkernen gehört anscheinend zum täglichen Pausenplausch der Einheimischen. Deren Sesshaftigkeit bezeugen die zu Füssen der Gäste sich ansammelden und breiter werdenden Kreise der geknackten Schalen. Überhaupt spürt man kaum eine Spur von Hektik, eher macht sich das Gefühl der Gelassenheit breit.
Und dann - Erlebnis pur - das Abendessen in einer Strassenküche. Ich möchte gerne in einer nur von einheimischen besuchten Küche essen, welche wir auch finden. Glücklicherweise hat sie sogar einen halb offenen Innenraum, glücklicherweise, weil mir ein bisschen kalt ist. Wir bestellen hauptsächlich "Nüdelisuppe", die überraschenderweise mit geröstetem Aal serviert wird. Die Suppe ist lecker, den Aal lässt die ganze Familie links liegen. Man lehrt: Esse in keiner Küche, wo kleine, schmale und braunfritierte Dinger in Bergen angehäuft sind. Und so wird der Blick geschult, einige Küchen bieten Schnecken und anderes Schalengetier an, andere hauptsächlich Suppen mit Huhn oder Rind, weitere wiederum Eier von Hühnern oder Wachteln oder ähnlichen Vögeln.
Am Donnerstagmorgen sind wir rechtzeitig auf, um im Hotel das Frühstück zu geniessen. Frische Früchte lachen uns an, aber die Hühnernudelsuppe ist dann doch das, was uns in den Bann zieht. Ein bisschen ungewöhnlich ist es ja schon, zum Frühstück Suppe zu verspeisen, aber enorm lecker. Wohl genährt machen wir uns auf, um mit Ernst und Livia den Literaturtempel zu besuchen. Auf dem Weg dorthin passieren wir auch die Strasse, über welche die Eisenbahnlinie führt. Bei uns zu Hause nichts ungewöhnliches, hier allerdings verkehren die Züge nur nachts, damit der Strassenverkehr tagsüber nicht gestört wird. Abends dann, wenn der Zug anrollt, werden grosse Rollgatter über die Strassen gezogen, um den Verkehr zu stoppen. Der Zug rattert dann ganz langsam durch die engen Gassen, links und rechts der Bahnlinie sind keine zwei Meter Abstand zu den Häusern.
Der Literaturtempel ist das älteste und scheinbar architektonisch schönste Baudenkmal der Stadt und war während sieben Jahrhunderten ein Gelehrtenzentrum, in dem Mandarine ausgebildet wurden. Er war dem chinesischen Philosophen Konfuzius geweiht. Auf ehemals 112 Stelen, die auf Schildkrötensockeln stehen, wurden die Lebensdaten der Gelehrten eingraviert, die die Prüfungen meisterten.
Mittagspause im Koto, einem Restaurant, in dem Strassenkindern die Gelegenheit geboten wird, sich im Restaurantbetrieb ausbilden zu lassen.
Nachmittags schlenderten wir wieder durch die Gassen und Strassen von Ha Noi - immer wieder ein wunderbares Erlebnis. Eigentümlich, dass ich mich nicht fremd fühle und ich frage mich immer wieder, woran das liegen mag. Verschiedene Antworten fallen mir ein. Zuallererst empfinde ich hier keine Hektik, die stoische Gelassenheit, mit der die Menschen sich durch den Verkehr schlängeln, ist ansteckend. Weiter fehlt jegliche Angst, überfallen zu werden. Das lässt sogar zu, dass wir Abends durch dunkle und verlassene Gassen streifen, ohne ein ungutes Gefühl dabei zu haben. Obwohl wir als Europäer auffallen, wird uns das nicht wirklich gezeigt. Nur selten fühlen sich die kleinen, vietnamesischen Frauen, welche einen langen Stab mit je einem gefüllten Korb an jedem Ende über den Schultern tragen, bemüssigt, uns diesen aufzudrängen und : Foto, Foto rufend, auf eine weitere Einnahmequelle hoffend. All dies erklärt aber dieses "Nichtfremdfühlen" noch nicht. Ich bin gespannt, welche Antworten dazu mir auf der weiteren Reise noch einfallen.
Am Freitag unternehmen wir einen Trip zu der vielgerühmten Parfümpagode. Frauen rudern die "Pilger" in kleinen Booten während zwei Stunden den Fluss hinauf , wo der Aufstieg zur Pagode beginnt, welche in den Bergen oben liegt. Ein berühmter König von Vietnam habe vor langer Zeit dort über 20 Jahre bei den Mönchen, die Buddha verehren, gewohnt. Deshalb wurde dieser Ort zu einer Pilgerstätte für die Vietnamesen. So erklärt es uns wenigstens Frank, unser vietnamesischer Führer. So kommt es, dass wir an einem regnerischen Tag nach 2 Stunden im Auto bei den Booten ankommen. Die Fahrt gibt uns zum ersten Mal einen Einblick in die Landschaft Vietnams. Kurz nachdem wir Ha Noi hinter uns gelassen haben, treffen wir auf die ersten Reisfelder. Staunend stelle ich fest, dass in den Feldern Gräber stehen. Die Bootstour ist dann sehr beruhigend, obwohl uns leider keine der Frauen gerudert hat, sondern ein junger Mann. Beim Aufstieg angekommen, beginnen wir zu staunen. Ein riesiger Rummelmarkt erwartet uns, einzig die Bahnen fehlen. Vor den Restaurants, welche unter Wellblechdächern Sitzplätze anbieten, sind an Haken geschlachtete Tiere aufgehängt. Die Kälber können wir erkennen, von allen anderen kleineren Tiere wollen wir deren Herkunft gar nicht wissen. Wird Fleisch benötigt, säbeln die Köche einfach die gewünschte Menge ab. So sehen diese Kadaver sehr bizarr aus; eine Seite noch vollständig bestückt, während bei der anderen grosse Lücken im Körper klaffen oder sogar freien Blick auf das Gerippe bieten - trotz alledem, das Essen ist sehr gut! Nach all diesen Restaurants reihen sich Marktstand an Marktstand, links und rechts dem Weg entlang bis zur Grotte, die nach einem stündigen Fussmarsch zu erreichen ist. Jeder Stand verkauft entweder Süssigkeiten oder Requisiten, um Buddha seinen Respekt zu zollen. Wir kürzen die Wanderung ab und nehmen die Gondel. So blicken wir aus der Gondel auf die bewaldeten Hänge, durch die sich eine Wellblechschlange aus den Dächern der Stände von unten bis oben schlängelt. In der Grotte selbst versammeln sich all die Hunderte von Pilgern, die an den verschiedenen Altären Buddha huldigen.





___________________
zie voor meer: foto's van Hanoi
für mehr: Fotos von Hanoi
___________________
