___________________
In het midden
De reis ging weer terug richting zuiden. Eerst met een busje - bussafari - richting Loa Cai. Daarna met de dagtrein 11 uren naar Hanoi. De trein was weer een belevenis, dit keer omdat er zeven Vietnamese heren zich alles toestonden - op z'n Nederlands of Zwitsers zeg maar tamelijk "asociaal". Verbazingwekkend dat - we reden weer 1. klas -geen van de Vietnamese medereizigers nog het treinpersoneel er iets van zei. Tegen het einde van de reis was het op hun plaatsen een boel om vies van te worden. Op het station van Hanoi werden we vrolijk door een medewerker van ons hotel opgewacht. In Hanoi en eindelijk weer thuis gingen we vrij snel naar "onze* straatkeuken onze avond genieten - nee, ook dit keer geen aaltjes meer.
De volgende dag gaat het definitief verden 900 kilometer zuidelijk naar Hue, de oude keizerstad, met het vliegtuig. Was het in Hanoi al warmer geworden - in Sapa en bij onze Lodge waren echt noch 4 lagen kleding nodig - in Hue uit het vliegtuig gekomen, werden we omhelsd door een vochtig kleefend welkom. De zon scheen met volle kracht en het verlangen naar een korte broek of een heel dun jurkje kwam met het verstrijken van de tijd intensiever.
Minder intensief als Hanoi en met duidelijk minder decibel gebrommer om je oren, is Hue goed met Ninh Binh vergelijkbaar, allen veel warmer en geeft daarom allen al een zuidelijker indruk. Als eerste gaan we de binnenstad in. We moeten er niet om zoeken, want ons hotel staat er midden in. Snel realiseren we hier, dat er veel kleding zaakjes met eigen naaisters zijn. in een klein straatje worden we met zoveel charme op hun kunnen kenbaar gemaakt, dat we besluiten er later op de avond terug te komen. En dat doen we dan ook. Ondertussen hebben we gerealiseerd, dat ze ons markt-gerechte prijzen aanboden en bijna alles naaibaar is. We gaan het proberen. Ik verlang een kopie van mijn favoriete 3/4 lange mammut broek en drie sweaters àlla "armani" - dit keer passend op maat gemaakt. Cristina had in Sapa mooie zijden hand gemaakte kleren gekocht, en verlangt ook van deze "inkopen" kopieën, We kunnen het *bestelde* morgen avond 21:00 halen - we zijn benieuwd. Mijn 3 bestelde sweaters en nieuwe broek kosten samen (gemaakt van fijnste wol/zijde stoffen) 45$. Houden we de spanning er in, ik ben benieuwd hoe het komt. Morgen gaan we eerst de parfum-rivier op en verschillende Keizergraven, het zitadel en de oude keizersstad bezoeken.
Het is vrijdag en we gaan de bezienswaardigheden van de oude kiezersstad, in de periode van 1802 tot 1945 ook de hoofdstad van Vietnam, bewonderen. De stad is nog steeds hoofdstad van de provincie en heeft tegen de 1 miljoen inwoners. Hoewel het rustiger lijkt als Ninh Binh zijn beide steden even groot. We rijden met een gehuurde auto met chauffeur naar drie Keizerlijke Graven en graftombes van de laatste keizers. Drie bezoeken we ( Minh Mang - 1791 / 1841 -, Khai Dinh - 1885 / 1925 - en Tu Duc - 1829 / 1883) en de Graven zijn echt indrukwekkend. Alle hebben hun "terracotta" bewakers met paarden en olifanten. Van binnen overheerst het keizerlijk rood met gouden versiering. Het zijn "gebouwencomplexen", vaak meerdere gebouwen, bestaande uit tempels, pagoden, troonzalen, eentje heeft zelfs een theater en dan de opbaar plaats zelf - Tu Duc heeft zelfs een ondergronds paleis aangelegd, waar hij ligt de rusten. Tot vandaag de dag is het ondergronds paleis nog steeds gesloten gebleven.
Het gaat verder naar de oude keizerstad. Het keizerlijk paleis in de stad is een replica van de Verboden Stad in Peking. Ook waren de regels en orde een afbeeld van de chinees regels. De stad heeft drie poorten als ingang. Vroeger was de middelste en grootste ingang enkel bestemd voor de keizer, de nadere twee ingangen waren bestemd voor de burgerlijke en militaire mandarijnen, personeel, dieren etc. Eenmaal binnen heb je het Plein van de Grote Ceremoniën en het Paleis van de Opperste Harmonie. Pas hierna begint de eigenlijke Verboden Stad met hier en daar nog een bestaand gebouw, maar veelal zijn er nog wat ruïnes terug te vinden. De ruïnes worden gerestaureerd. De verboden stad mocht alleen door de keizer, zijn concubines en eunuchen betreden worden. Ieder ander werd na het betreden met de dood gestraft. Het bolwerk erom heen werd nog gebouwd met de raadslagen van "de Vauban". Deze Verdedigingskunstenaar was ook in Solothurn in 1800 met de restauratie/verbetering van de stadsmuren/verdedigingsbolwerken actief - leuk is dit omdat Gianni de afgelopen winter de stadsmuren en bolwerk van Solothurn als thema heeft gehad. Helaas werd in de Vietnamoorlog in Hue heftig gevochten en werd het grotendeels vernietigd. Sinds 1993 is dit samen met de keizer grafmonumenten en het Thien Mu pagode door UNESCO tot werelderfgoed verklaard. De pagode bezoeken we het laatst en gaan vervolgens over de parfum rivier met een "drakenboot" terug naar de stad.
We maakten tijdens onze kultuurdagtocht een pauze in een Vietnamees restaurant waar we specialiteiten van Hue kregen. Tot nog toe hebben we de Vietnamese keuken echt genieten kunnen - af gezien met de soep met aaltjes. Er wordt heel veel vers gekookt. Altijd wordt het eten geserveerd met verse groentes en kruiden - vooral koriander - , gestoofd, rauw met gegrild of gestoomd vlees. Het is goed met het wokken vergelijkbaar: verse groentes en kleine stukjes vlees worden snel in kokend water verhit om nog even op het vuur gewokt te worden of het wordt samen snel gestoomd. Meestal nemen we water, frisdrank en plaatselijk bier bij het eten. 's Avonds genieten we bij het eten een goed glas wijn - niet lokaal maar import. In veel restaurants kan je ook "westers eten" krijgen. Maar we hebben besloten stug op de Vietnamese koers te blijven en de Vietnamese keuken tijdens onze reis te leren kennen. Duur is het niet - 1 dollar is ca. 20'000 dong. Ee bier kost gemiddeld 15'000 dong, frisdrank gemiddeld 20'000 dong en warme maaltijd vanaf 40'000 dong, 6 loempiaatjes (geen vlammetjes want die zijn hier niet) vanaf 35'000 dong - een geïmporteerde wijn heb je vanaf 280'000 dong. Nog even over loempiatjes: je hebt ze in alle vormen, van in olie gebakken tot gestoomd en rauw, vaak in een vliesje van rijstmeel gedraaid, met of zonder vlees altijd met verse kruiden en groentes.
Ondertussen worden onze bestelde kleren gemaakt. Mijn shirts zijn niet zo geweldig. Daarvoor worden de "mammut-broeken" echt goed. De jurkjes van cristina moeten nog een paar keer aangepast worden. Het is niet een geval van een keer de maten op meten en dan komt alles van zelf. Gelukkig hebben we tijd en gaan af en toe langs zodat de naaisters het tegen het einde goed kunnen afleveren. Kort voordat we op weg naar Hoi An gaan, kunnen we alles op halen.
Het gaat daarna naar Hoi An met de auto over de "wolkenpas" - de Hai Van pas. De pas symboliseert de grens van noord en zuid Vietnam. Ook is het de pas tussen twee klimaatzones. Het wordt met elkaar weer een rit van vier uren met af en toe een pauze en sightseeing. Kort over de pas wordt het weer echt anders en broeierig warm. Kort voor Hoi An bezoeken we het Marmergebergte van Da Nang. Er omheen is het zwart van de beeldhouw bedrijfjes - alles uit marmer. Op een van de bergen bezoeken we het uitkijkpunt en verschillende tempeltjes, een ervan in een mooie grot.
In Hoi An aangekomen, genieten we de daarop volgende dagen het mooie stadje. In 1999 werd het oude centrum van Hoi An opgenomen op de Werelderfgoed lijst van UNESCO. Het is goed bewaard gebleven - hoewel nu erg toeristisch - en een voorbeeld van een Zuidoost Aziatische handelsstad uit de 15e tot 19e eeuw. De gebouwen zijn afwisselend met lokale en buitenlandse invloeden. Zeer bekend is het "Japans bruggetje" - Chua Cau. In Hoi An zijn we weer in een bungalowcomplex aan de rivier. We zwemmen 's morgens ijverig onze kilometers en genieten een morgen een Vietnamese kookles. Ernst en Livia ontmoeten we de donderdags en samen gaan we het oeroude tempelcomplex My Son bezoeken.
My Son ligt een klein uurtje rijden van Hoi An. Het complex werd tijdens de Champa dynastie opgericht en het was een keizerlijke stad. Het werd gebouwd tussen de 4e en de 12e eeuw. Het Hindoestaanse heiligdom bestond uit meer dan 79 religiuese gebouwen - tempels en torens - die onderling verbonden zijn door ingewikkelde ontwerpen van rode baksteen. Het belangrijkste gebouw is een toren als woonplaats voor de goden - zoals Shiva. Helaas hebben de Amerikanen ook hier niet vergeten, tijdens oorlog ijverig alles plat te bombarderen. Een paar gebouwen staan er nog. Ook het heiligdom My Son werd in 1999 opgenomen op de Werelderfgoed lijst van UNSECO.
We nemen 's avonds afscheid van Ernst en Livia. Voor ons gaat het verder richting zuiden met een kleine tussenstop in Ho Chi Minh City - Saigon. We maken ons paraat voor de vijf daagse bootreis op de Mekong - één van de belangrijkste rivieren in Azië - naar Cambodia. Waarschijnlijk zijn we tamelijk offline en kunnen we de page pas weer in Phnom Penh updaten.
___________________
In der Mitte
Mit dem Flugzeug fliegen wir nach Hue, der alten Kaiserstadt und von 1802 bis 1945 Hauptstadt von Vietnam. Heisse Luft empfängt uns, die Temperatur liegt bei 32 Grad. Im Hotel verschwinden unsere Wintersachen in den hintersten Ecken des Koffers, das Sommerzeug wird hervorgeholt. Den Nachmittag brauchen wir, um die Umgebung des Hotels zu besichtigen.
In unserem Quartier gibt es kleine Strassen mit Schneidergeschäften, die auf Mass und Stoffwunsch alles nähen, was das Herz begehrt. Schnell packen wir die Gelegenheit und wir lassen uns Shirts, Hosen und Röcke nähen. Jedesmal, wenn wir am Geschäft vorbeigehen, werden wir wieder zur Anprobe hereingebeten. Wie wahrscheinlich bei uns auch (ich habe mir noch nie etwas passend auf meinen Körper nähen lassen), muss auch hier immer wieder korrigiert, Wünsche neu berücksichtigt und verbessert werden. 3 Anproben haben wir schon erlebt, vielleicht sind die gewünschten Kleider heute Abend abholbereit.
Für den Freitag hat uns die Hotellady einen Fahrer organisiert, der uns zu den Mausoleen ausserhalb der Stadt fährt. Als erstes besuchen wir das Grabmal des Kaisers Minh Mang, das einen ähnlichen Grundriss wie der Literaturtempel in Hanoi aufweist, aber in einer wunderschönen Parkanlage mit Seen liegt. Minh Mang ins 1841 verstorben und man sagt, dass das Grab unter der Anlage in einem Palast liegt, der nur durch einen unterirdischen Gang erreichbar gewesen sei. Dieser wurde nach dem Begräbnis zugeschüttet.
Für das Grabmal von Khai Ding, der von 1916 - 1925 regierte, benutzte man das erste Mal Beton. Über drei Ebenen erhebt sich dieses Mausoleum am Berghang. Khai Ding war der letzte Kaiser, der in Hué ein Grabdenkmal erhielt.
Zuletzt setzte uns der Fahrer beim Grabdenkmal des von 1848 bis 1883 regierenden Tu Duc ab, welches vom Kaiser selbst entworfen wurde und als das eleganteste Grabdenkmal Vietnams gilt. Tu Duc war dafür bekannt, dass er sein Grabdenkmal seinem Plast vorzog. So findet man darin das älteste noch erhaltenen Theater Vietnams, indem schon damals Opern aufgeführt wurden. Als er starb, wurde er angeblich heimlich mit einem grossen Schatz bestattet und alle an der Bestattung Beteiligten seien später hingerichtet worden. Nette Sitten, damals!
Heiss wars, der Schweiss klebte uns am Körper, der erste Sonnenbrand machte sich auf meinen Armen bemerkbar, aber der Fahrer setzte uns eine Viertelstunde später vor der Zitadelle, derbKaiserstadt in Hué ab. Eine Stunde Zeit gab er uns für die Besichtigung und weg war er.
Eine 11 Kilometer lange Mauer umgibt die Zitadelle, innerhalb liegt wieder von Mauern umschlossen die Kaiserstadt und darin wiederum die verbotene Purpurstadt. Die Anlage wurde nach militärstrategischen Überlegungen des französischen Architekten Sebastien de Vauban errichtet, der doch auch in Solothurn am Schanzenbau massgeblich beteiligt gewesen war. Die Welt ist doch klein.
Leider wurden im Indochina- und im Vietnamkrieg vieles von der Kaiserstadt zerstört. Nun wird aber glücklicherweise allmählich wieder aufgebaut und restauriert.
Die 10 Hektar grosse verbotene Purpurstadt durfte nur die Kaiserin, Konkubinen, Dienerinnen und Hofeunuchen betreten. Jeder Mann, der diese Grenze überschritt, wurde mit dem Tode bestraft.
Nun brachte uns unsere Chauffeur in ein einheimisches Lokal zum Lunchen. Wir waren lange die einzigen Europäer und die Speisekarte bestand aus einer Tafel mit folgenden Gerichten:
- Banh urot (12'000 Dong)
- Bun thit nurong (18'000 Dong)
-Thit nurong (40'000 Dong)
Da niemand englisch oder französisch sprach, bestellten wir von allen drei je ein Gericht. Zuerst servierte man uns 5 leckere gedämpfte Fleischgemüse-Rollen, die in einem Reisnudelteig eingewickelt waren. Danach erhielten wir eine Schüssel mit Reisnudeln , gebratenem Rindsleisch und Gemüse. Alles schmeckte vorzüglich und wir bestellten eine zweite Portion des Bahn urot. Das letzte Gericht blieb verschollen. Dank dem vietnamesischen Führer einer finnischen Gruppe konnten wir das Personal auf das fehlende Gericht aufmerksam machen und wir erhieltten einen Gemüseteller mit Rindfleisch, auch diesmal gebraten. (Später habe ich im Reiseführer die Übersetzung gefunden : Thit = Fleisch; nurong = gebraten)Auch sehr gut. 3 Biere, 3 l Wasser und das feine Essen kosteten uns sage und schreibe 136'000Dong, umgerechnet ca. 7 Franken.
Die letzten Kleider sind genäht und im Plastiksack verstaut und wir fahren über den Wolkenpass nach Hoi An. Hoi An ist ein pittoreskes Dörfchen, dass für seine Handwerksbetriebe bekannt ist. Besonders das Maßschneidern wird hier von den Touristen geliebt. Da wir schon in Hü unsere Erfahrungen gemacht haben, sind wir hier ein bisschen zurückhaltender. Unser Hotel liegt ein bisschen ausserhalb, zwischen Strand und Städtchen, beides sehr gut mit dem Fahrrad erreichbar.
Am Mittwoch Morgen nimmt unsere Familie an einem Kochkurs teil. Zu fünft - die Kochlady eingeschlossen tuckert unsere Gruppe mit einem Boot auf die andere Uferseite zu einem Dorf, das kaum Touristen kennt. Wir fahren an den über dem Wasser hängenden Fischernetze vorbei, sehen die Einheimischen in ihren kleinen Booten beim Fischen oder beim Palmblätterwedel schneiden zu und geniessen den kühleren Fahrtwind. Im Dorf, das mit seinen Sandstrassen noch sehr ursprünglich wirkt, spazieren wir zum Markt. Dort zeigt uns unsere Kochlady die getrockneten Reisnudelfladen mit Sesam, Chili und /oder Zwiebelfasern vermischt, sie erklärt uns, dass Tamarinde mit Ingwer und Limetensaft ausgekocht eine wunderbare Medizin gegen Entzündungen ist, Tamarinde allein als Mittel gegen Magenverstimmung gilt, beides allerdings am Morgen und nie auf die Nacht getrunken werden soll. Sie zeigt auf einen Haufen schwarzer, getrockneter Baumschoten und erzählt, dass sie mit diesen ihre Haare wäscht. Alle zwei Wochen einmal, also 2 mal im Monat. Anzumerken sei hier, dass unsere Lady wunderschöne, gepflegte , schwarze Haare hat.
Zurück im Hotel wurden wir ins Restaurant gebeten. 2 Gaskocher mit je einem kleinen Pfännchen standen bereit, einige Schüsseln mit verschiedenen Saucen. Aus der Schale einer Tomate formten wir eine wunderschöne Dekorationsrose.
Frühlingsrollen Hoi An:
Karotten, Zwiebeln, Ingwer, Gurken und Chili wurden in ca 4 cm langen feine Streifen geschnitten. Jeder legt einen Reisnudelfladen aus, ein kleines Salatblatt darauf und dann nach Lust und Laune die Zutaten darauf, die einen gelüsten. Alles garniert mit frischen Kräutern und Sojasprossen. Aufrollen bis zur Mitte, sautierte Shrimps einpacken und fertigrollen.
Entensalat:
Eine schon gebackenen Entenbrust wird fein aufgeschnitten, ein Teil des vorgeschnittenen Gemüses und Bananenblütenfasern darunter mischen, Kräuter dazu und eine Sauce dazugiessen, die aus Wasser, Limettensaft , Chili, Karotten, Salz und Pfeffer besteht.
Nudel- Huhn- Suppe:
Zitronengras und Ingwer fein hacken und über eine fein aufgeschnittenen Hühnerbrust streuen, eine Gewürzmischung darunterrühren, die hauptsächlich aus Kümmel und Anis besteht, Fischsauce und Soja dazurühren und fertig ist die Marinade. Knoblauch, Zwiebeln und Zitronengras fein hacken und im Oel anbraten, mariniertes Fleisch mit anbraten und mit Bouillon übergießen (pfannenrandhoch!). Alles aufkochen lassen. Währenddessen in einer zweiten Pfanne nacheinander Zitronengras und Zwiebeln, danach, Tomaten und zuletzt fein gewürfelte Ananas andünsten. Alles mit Bouillon abschmecken. In einer Schüssel Kräuter und Reisnudeln einfüllen, einige Stücke Pouletfleisch dazufügen, , anreichern mit einem gekochten und geschälten Wachtelei, Chili dazufügen und mit 1 bis 2 Suppenlöffel Bouillon übergiessen.
Herrlich!
Am Nachmittag planscht Gianni ein wenig im Pool, Chiara leidet an leichtem Fieber und wir geniessen die Ruhe.
Am Donnerstag fahren wir dann mit einem Fahrer und meinen Eltern nach My Son , einer grossen, im Wald liegenden Tempelanlage, die die Cham Dynastie zischen dem 4. und 13. Jahrhundert aufgebaut hatte. Einem deutschsprechenden Führer hörte ich gerne zu. er erklärte , dass der Kopf des Menschen sehr wichtig ist, da ein Leben ohne Beine oder Arme zwar möglich, aber ohne Kopf gänzlich unmöglich ist. Und der Kopf hat seine berühmten sieben Löcher ( Augen Nase, Ohren, Mund) und so ist die Zahl sieben für den Buddhismus sehr zentral. In der Tempelanlage My Son wurde Shiva gedacht. Dem Hinduismus ist die Zahl 9 heilig, sieben vom Kopf und dann noch Mann und Frau für das fortwährende Leben. Shiva selbst wurde dann auch in Stein gemeißelt als menschliche Figur. Beide Hände über dem Kopf, Handrücken nach vorne. Als Zeichen, dass Shiva doch göttlich ist, sind die Daumen in dieser Haltung innen, das heisst, zwischen den beiden Händen. Ein Ding der Unmöglichkeit, wenn man die Arme nicht kreuzen will.
Mit meinen Eltern feiern wir noch bei einem feinen Essen im White Marble in Hoi An Abschied, da unsere Reise am nächsten Tag Richtung Mekong weitergeht. Für eine Nacht stoppen wir noch in Saigon, danach geht es für 5 Tage auf das Boot. Ich freue mich unendlich.
___________________
zie voor meer: foto's van Hue en Hoi An
für mehr: Fotos von Hue und Hoi An
___________________